16 augustus 2022
Tagarchief: Research
Birthday
22 mei 2020
Vandaag ben ik jarig en mag ik iets van mezelf laten zien vind ik. Dit is een dia uit een serie die ik in de VS maakte in 1981. Kunst in de natuur met aanwezige materialen en middelen. Ik moest er aan denken toen ik aan mijn Malieveld archief werkte. Leuk om te zien dat het wel ergens vandaan kwam om zo bezig te zijn!
Terug naar Black Mountain College
11 december 2019
Tijdens mijn verblijf in Berlijn werd ook een artikel van me op de site van Metropolis M gepubliceerd. Een stuk dat ik schreef over Black Mountain College wat een van de aanleidingen was in 2016 een onderzoeksreis naar de Verenigde Staten te ondernemen. Op de link hieronder kunt u het stuk vinden:
In Mexico
12 november 2017
The Bay Area: San Francisco
10 mei 2016
San Francisco heeft me mijn hele jeugd getrokken. Het heeft een hele literaire geschiedenis met Jack London, Dashiel Hammet en later de Beats die afkwamen op de relatief liberale sfeer die in de stad heerst. Ook de hippiebeweging sprak tot mijn verbeelding en de muziek die door bands uit de Bay Area gemaakt werd was voor mij het beste uit de popmuziek waarmee ik opgroeide. In de tijd dat ik aan CCAC studeerde, 1981-1982, was de punkbeweging al voorbij, maar er was muzikaal nog veel te genieten met naweëen van de zestiger jaren en veel actieve post-punk en New Wave bands. Ook de jazz-scene was bijzonder levendig.
De beeldende kunst in California vond ik heel behoudend. Schilders als Clifford Still en Richard Diebenkorn gaven de toon aan. Een schilder als Pat Steir en beeldhouwer als Susan Rothenberg vond ik wel goed, maar nauwelijks relevant voor wat ik zelf zocht. Het Museum van moderne kunst was nog lang niet wat het nu is. Ik oriënteerde me dus voornamelijk met wat ik in de bibliotheek en de tijdschriften kon vinden. Daarnaast maakte ik wel ellenlange wandeltochten, via de onvolprezen BART (Bay Area Rapid Transport) bezocht ik verschillende gedeelten rondom de baai om het gebied te leren kennen. San Francisco was vaak het doel en de stad deed haar naam alle eer aan: de meest Europese stad in de VS. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de Victoriaanse architectuur voor zover die na de aardbeving nog overeind stond. Daarnaast is er een grote Italiaanse gemeenschap rond North Beach, een wijk in het noorden van de stad waar vanouds ook de kunstenaars te vinden waren. Ik besloot eerst maar eens een wandeling door de stad te maken om te zien wat ik terug zou herkennen.
Black Mountain College
25 april 2016
Vandaag was ik in staat het Black Mountain College Museum and Art Centre te bezoeken. Er bleek zich ook een gelegenheid voor te doen om de tweede locatie van het instituut te zien. Toen de fondsen voor BMC eenmaal beschikbaar waren in 1933 werd in eerste instantie besloten een complex bij het dorpje Black Mountain in the Blue Ridge Mountains te gebruiken. Het lag mooi in de lage heuvels in overweldigende natuur en keek uit over het dorp. Centraal stond de Robert E. Lee Hall, een monumentaal gebouw met vier pilaren waarin zich veel gemeenschappelijke activiteiten zouden afspelen. Dit gebouw had vleugels en bijgebouwen die voor studenten en docenten gebruikt konden worden.Samen leven was even belangrijk als het onderwijs dat gegeven zou worden. Het instituut werd door de staf en studenten bestuurd en had zo geen externe invloed. Op den duur werd ook het verbouwen van eigen eten, keukendiensten en onderhoud van iedereen verwacht.
Na verloop van tijd werd de huur van het pand opgezegd door de eigenaar, een christelijke gemeente die er een meisjesschool van wilde maken. Na veel zoeken en fondsen werven werd een andere locatie gevonden, eveneens in die omgeving, waar een nieuw gebouw zou worden neergezet. Aan Lake Eden waren faciliteiten, waaronder een gebouw met een grote eetzaal die ook als theater- of concertruimte gebruikt zou kunnen worden. Het nieuwe gebouw voor het onderwijs werd op suggestie van Josef Albers ontworpen door immigranten, Bauhausarchitecten Marcel Breuer en Walther Gropius. Het werd een serie met elkaar verbonden gebouwen met lesruimtes, woonvoorzieningen voor docenten en studenten, bibliotheek etc. Het zou erg veel geld gaan kosten voor de mogelijkheden van BMC en na vruchteloze pogingen dat bijeen te krijgen werd besloten een enkel “Studiesbuilding” te bouwen dat ontworpen werd door A. Lawrence Kocher met Gropius en Breuer als adviseurs. Wegens de financiële situatie werd besloten de bouw onderdeel te laten zijn van het curriculum en door studenten en staf te laten uitvoeren.
Het onderwijs begon in eerste instantie met een eerste periode van discussies en organisatie, als in een normaal “Liberal Arts”-instituut met het uitgangspunt dat de student zelf vrij was. Die bepaalde zijn eigen programma. Wanneer hij van een eerste meer oriënterende junior fase naar de tweede senior fase ging werd de opleiding meer gefocussed. Als de student klaar was voor die stap kon hij zichzelf presenteren aan staf en studenten die dan met veel discussie bepaalden of het zo ver was. Als de student zijn of haar studie beëindigde werd wel een externe commissie gebruikt. Essentieel bij dit alles was dat onderwijs werd gezien als manier om persoonlijk te groeien. Dit was conform de ideeën van John Dewey die met onderwijs zelfstandige zelfbewuste mensen wilde vormen die met creativiteit hun ervaringen weten om te zetten in activiteit. Die geïnformeerde mensen die in evenwicht waren met zichzelf en de wereld zag hij als basis voor een gezonde democratie.
Die creativiteit werd na een jaar een belangrijk element in het onderwijs aan BMC: Rector John Andrew Rice bepaalde dat kunst een centrale rol moest spelen in het instituut om de ideeën die hij had optimaal uit te kunnen voeren. Om dat te kunnen doen had hij goede docenten nodig. Door een tip kwam hij in contact met Philip C. Johnson aan het Museum of Modern Art in New York en die suggereerde Josef Albers te benaderen. Na het aan de macht komen van de nazis in Duitsland werd het Bauhaus gesloten. Binnen korte tijd kwamen Josef en zijn vrouw Anni Albers naar BMC en al snel bleken zij een belangrijke rol te gaan vervullen aan het instituut, zij waren de eersten van een aantal immigranten die daar les zouden geven. Tijdens zomercursussen werden grote projecten uitgevoerd met belangrijke docenten als Willem de Kooning, Elaine de Kooning, John Cage, Merce Cunningham, Franz Kline en in het algemeen werden belangrijke kunstenaars als Robert Rauschenberg, Cy Twombly, Kenneth Noland, Arthur Penn, Ben Shahn, Buckminster Fuller, Charles Olson, Robert Creeley en Robert Duncan aangetrokken door de sfeer en de mogelijkheden. Na daar te hebben rondgelopen had ik de indruk dat de isolatie van de plek in de natuur, omringd door een orthodoxe bevolking, en het continu samenleven een grote invloed had op wat gebeurde op het instituut. Daarnaast was er het gelukkig toeval, dat getalenteerde kunstenaars die vluchtten voor de nazis uit Europa en jonge Amerikaanse kunstenaars die door economische omstandigheden les kwamen geven samen kwamen en elkaar beïnvloeden. De studenten die aangetrokken werden door BMC en de grote mate van vrijheid die daar heerste waren in veel gevallen ook getalenteerd en dat kwam er dan ook uit zoals we in een aantal gevallen kunnen constateren.