7 oktober 2021
In het voormalige Gemeentemuseum bezocht ik de solo-tentoonstelling van Walter Swennen, een Belgische eenling wiens werk me een paar keer aan René Daniëls deed denken. Niet vreemd, want ook Daniëls was bezig met taal en woordspelletjes zoals die in het werk van Swennen te vinden zijn. Het zijn echter ook de precieze onbeholpenheid in het schilderen en bepaalde beeldelementen die dergelijke associaties veroorzaakt. Daarnaast putten beiden uit gemeenschappelijke bron: Broodhaers was een vriend van Swennen en zij voerden samen happenings uit en ook vinden we een fors deel Belgicisme in beider werk.
Swennen bouwt zijn schilderijen op als een vrije jazz-improvisatie: hij begint en laat zich leiden door wat gebeurt. Dat heeft als gevolg dat zijn werk alle kanten op zwerft, maar het blijft herkenbaar eigen. De kunstenaar heeft een aantal randvoorwaarden waar hij zich aan houdt in zijn aanpak van het schilderij. Het materiaal waarmee hij werkt is zoals gezegd de taal, semantiek, de kunstgeschiedenis, maar ook de ideeën van diverse wetenschappers spelen bij de afgestudeerde psycholoog een rol. Je zou zo kunnen zeggen dat het eigenlijk behoorlijk conceptueel werk is. De kijker wordt in dezelfde rol gebracht: hij ziet woorden, beelden, kleuren en dit is zijn materiaal om te bepalen wat hij ziet, mede gestuurd door zijn eigen referentiekader moet deze al kijkend en associërend zien wat de schilder heeft willen tonen. Ik kende het werk van Swennen natuurlijk al wel en plaatste het in de punktijd waarin het ontstond, toen ook de Mülheimer Freiheit en Martin Kippenberger op kwamen en er een hele nieuwe schildergolf door de wereld sloeg. Nu ik het oeuvre in een solo bij elkaar zie bewonder ik de consistentie en de gelaagdheid van het werk in een prachtige tentoonstelling die voor liefhebbers van schilderkunst wel bezocht moet worden!



















