12 september 2022
In de seizoen-openings tentoonstelling van Maurits van de Laar wordt een enorme beeldenmassa over de kijker uit gestrooid: surrealistische tekeningen waarin allerlei beeldelementen figureren en op middeleeuwse wijze samengestelde werken met rudimentaire versieringen, parallelle gebeurtenissen en abnormale perspectieven te zien zijn. Dit alles is in felle kleuren weergegeven, maar ondanks de enorme beelderupties heeft het niets te doen met de digitale overload. Alles is met klassieke materialen vervaardigd en de versieringen (van het werk van Cedric ter Bals) zijn zelfs eenvoudig uit golfkarton geknipt. Het betreft een tentoonstelling van twee kunstenaars die elkaar naadloos aanvullen. De genoemde nog jonge Cedric ter Bals is gefascineerd door de eerste wereldoorlog en vermengt autobiografische elementen met de eerste wereldoorlog waarbij hij ook van zijn bewondering voor kunstenaars uit die tijd en voor van Gogh duidelijk doet blijken. In de getoonde stripverhalen beweegt zijn alter-ego Oscar von Balz zich door de slagvelden van de Grote Oorlog. Daarin wordt ook een taalkundig spel gespeeld met Duits, Schevenings en Engels wat bijzonder goed werkt.
Paul Klemann maakt ongelofelijk doorwerkte tekeningen met onwerkelijke scenes in een ongebruikelijk perspectief. Hij tekent zijn dromen. Ook hij werkt met felle kleuren, voornamelijk in kleurpotlood, maar hier is hij ook met een incidenteel schilderij vertegenwoordigd. Bij hem zijn invloeden minder evident en gezien het anekdotische karakter van zijn werk zou het me niet verwonderen als die invloeden eerder literair zijn. Het werk van hem en ter Bals vult elkaar erg mooi aan en zorgen voor een overladen expositie waar erg veel fraais te zien is.













