21 februari 2013
Vanavond bestond de keuze tussen een bezoek aan Nest, waar curator Nanda Jansen met Golden Boy David Jablonowski en Anne de Vries n.a.v. BBC documentaires zouden uitweiden over de ten aanzien van de tentoonstelling material World ter zake doende thematiek of een bezoek aan 1646, waar naar aanleiding van de tentoonstelling “Hey You!” die door Jack Segbars is gecureerd, een “background evening”zou worden gehouden. Gezien mijn preoccupaties was de keuze eenvoudig en bezocht ik dus 1646 waar in een bescheiden gezelschap werd ingegaan op de vraagstelling van waaruit Jack Segbars de tentoonstelling had gemaakt.
Segbars vraagt zich af wat voor hem als beeldend kunstenaar de waarde is van geschreven tekst, het functioneren als curator en hoe hij die een plaats kan geven in zijn praktijk. Om het gesprek te leiden had hij als moderator de Belgische kunstenaar Robin van Besien uitgenodigd die ook met deze bezigheden ervaring heeft en de mede-exposanten marijn van Kreij en Nickel van Duijvenboden waren ook aanwezig.
In een traag gesprek waarin de drie deelnemende kunstenaars over hun praktijk en hun werk breed meanderend hun weg zochten werden een aantal uitspraken gedaan die ik zelf heel herkenbaar vond. Zo werd door naar ik meen van Besien op bepaald moment gezegd dat hij, als hij schrijft over werk dat hij niet begrijpt opeens een deur open kan gaan waardoor licht in de duisternis ontstaat. Segbars zelf gebruikt het schrijven als een manier van het zich toe eigenen van kunst of kunstbegrippen. In die zin werd ook gesproken over het reproduceren van kunstwerken als het zwarte vierkant van Malewitz of het reproduceren van een stuk van Ad Reinhard door van Kreij. Auteurschap leek daarbij niet belangrijk, maar de ervaring die het kopiëren van een werk oplevert is persoonlijk en die ervaring zit ook in de kopie. Zelf kreeg ik associaties met het re-enacten van Performances.
Het kopiëren van kunstwerken was vroeger een bekende lesmethode, maar dit gaat verder: het lijkt dat de kunstenaars op zoek zijn naar een authentieke ervaring die in dat werk verborgen zit en die zij bij zichzelf en de lezer/beschouwer teweeg willen brengen. Die ervaring wordt ook bepaald door de kontekst die het werk heeft met een receptiegeschiedenis die dus door de kunstenaars in hun werk wordt mee genomen. Die ervaring wordt mede veroorzaakt door de inspanning van het minutieuze werk dat de grote tekeningen van van Kreij of de inspanning die nodig is voor een gedegen stuk als het interview van van Duijvenboden met van Kreij in de catalogus bij de tentoonstelling in de Hallen of voor de recensie van Segbars voor Metropolis M over diezelfde tentoonstelling, Een onderzoek naar van de uitgangspunten van het klassieke modernisme, wat de tijd daarmee doet en wat de kunstenaar daar zelf nog uit kan halen lijkt zich hier af te spelen.
Door Ties ten Bosch, een van de bezoekers, werd de vraag gesteld waarom de teksten van kunstenaars hem meer aanspraken dan die van kunsthistorici. In een samenspraak leek het verschil te vinden in het persoonlijk engagement van kunstenaars die met het werk van anderen op vergelijkbare wijze om gaan als met hun eigen werk en die zelfs van het verwerken van werk van andere kunstenaars hun werk maken: het recreëren van andermans werk als oefening in het creëren. Als je een dergelijk uitgangspunt formaliseert kan je zelfs een tekst als kunstwerk ophangen. Dat wordt ook door Nickel van Duijvenboden gedaan met het werk “Notes of 2011”: het is zijn dagboek dat steeds weer over hetzelfde vel papier wordt getypt: het is onleesbaar, maar de ervaringen en de verwoording daarvan zitten er in en worden beeldend gemaakt. Er werd gewag gemaakt van het begrip opladen van een werk door de inspanning die het vergt en de intentie waarmee het gemaakt wordt. In dit laatste werk komt dat alles op een heel mooie manier samen.
Zelf zie ik het omgaan met hoogtepunten uit de cultuurgeschiedenis en de kritiek daarop, het schrijven van teksten over cultuuruitingen en het samen brengen van kunstenaars of kunstwerken in tentoonstellingen als curator als uitoefenen van het vak of als praktijk van het kunstenaarschap. Het bezig zijn met uitingen van andere kunstenaars is als het ware een oefening van de persona van de kunstenaar door het “lezen” van hun werk en het reageren daarop. Een vorm van correspondentie in de zin die Foucoult erover schrijft in “L’écriture de soi” (Presses Universitaires de France, 1983) t.b.v. mijn persoonlijke ontwikkeling. Uit het gesprek dat de kunstenaars in 1646 hielden kreeg ik de indruk dat zij daar niet ver vandaan opereren.

Etalageruit 1646 met de sjabloon voor “ No Agency” van jack Segbars met daarachte zijn zwarte vierkant

Marijn van Kreij praat over zijn werk op basis van enveloppe-patronen en de persoonlijke lading van het aanwezige voorbeeld

Marijn van Keij: Untiteld (Tags: RedyPost, 0409, Go Folks, Go Forth, Trust your Brain, Trust your Body)
Deze had om een brief van Nickel van Duijvenboden uit New York gezeten
http://1646.nl/projects/hey-you
http://blogger.xs4all.nl/chmkoome/archive/2013/01/27/804068.aspx