21 december 2021

18 september 2018
In het Jeu de Paume in Parijs wordt werk getoond van de jong gestorven Amerikaanse kunstenaar Gordon Matta-Clark, voor wiens werk ik altijd al een zwakke plek had. De tentoonstelling toont een beperkte hoeveelheid werk, maar toch zie je hoe de kunstenaar vanuit een studie architectuur en een hevige culturele en sociaaleconomische belangstelling tot ingrepen kwam die een aantal basale veronderstellingen en premissen in de architectuur bevragen. Voor mij zijn de werken vaak ook beeldend interessant en in bepaalde gevallen moet ik sterk aan Piranesi of Escher denken. Het laat voor mij een mooi herkenbaar tijdsbeeld zien: de Bronx (NYC) in verval, of het Parijs tijdens de bouw van het Centre Pompidou zijn de situaties waarin Matta-Clark zijn ingrepen pleegde. De manier waarop de kunstenaar met buurtbewoners samenwerkte loopt al vroeg vooruit op het soort sociaal geëngageerde kunst die recent ook naar buiten komt.
Clock shower, de kunstenaar neemt een douche en scheert zichzelf vijftig hoog in een wolkenkrabber waarmee hij de architectuur decompartimentaliseert. Het is de remake van een scene uit een film van Harold Lloyd, een acteur uit de tijd van de stomme film.
Walls, op krantenpapier afgedrukte resten van wanden van binnenruimten in de Bronx in New York die door afbraak naar buiten gekeerd zijn.
Bronx Floor – 1972
Bronx Floor: Boston Road – 1973
Studies in de publieke ruimte
Day’s End – 1975 Een groot project in een verlaten pier aan de Hudson rivier dat bedoeld was als een deel van een plan voor een recreatief gebied in een post-industriële zône
Day’s End – 1975
Bewoners van de Bronx die de Grafitti-truck van Matta-Clark beschilderen – juni 1973 Dit n.a.v een illegale grafitti tentoonstelling die de kunstenaar organiseerde. Hij plaatste de truck naast het werk dat hij liet zien en verkocht stukken ervan die hij ter plekke met een snijbrander uit de truck sneed.
Garbage Wall – 1970
Sous-sols de Paris – 1977 Een onderzoek naar ondergrondse ruimtes in Parijs
Conical Intersect – 1975 Een groot project in Parijs, naast het in aanbouw zijnde Centre Pompidou. het centrum van de stad werd destijds geherstructureerd en in dit werk werden volgens de kunstenaar heden, verleden en toekomst met elkaar verbonden.
Idem
Idem, met het Centre Pompidou op de achtergrond
Descending Steps for Batan – 1977. De tweelingbroer van de kunstenaar was uit een raam in de kunstenaar’s loft in Soho gevallen en voor de tentoonstelling “Sous-sols de Paris” bij Yvon Lambert maakte hij dit werk voor zijn broer: hij zaagde een gat in de galerievloer en brak en groef steeds verder omlaag de diepte in gedurende de duur van de tentoonstelling, een prachtig gelaagd werk, persoonlijk en verbonden met het werk in de galerie.
3 augustus 2018
Goron Matta – Clark: Linda, Grafitti – 1973
Gordon Matta-Clark: Day’s End (Pier 52) – 1975
21 augustus 2014
De Collection Lambert in Avignon is momenteel bezig haar behuizing uit te breiden om haar enorme schenking (550 stukken hedendaagse kunst) aan de Franse staat te kunnen presenteren in de zomer van 2015. Om deze zomer toch een presentatie te kunnen tonen hebben ze de tentoonstelling “La disparition des lucioles” (Het verdwijnen van de glimwormen) georganiseerd in de Prison Sainte-Anne, direct achter het Palais des Papes in Avignon, een gevangenis uit het einde van de achttiende eeuw die tot tien jaar geleden nog gebruikt werd. In honderdvijftig cellen zijn kunstwerken geïnstalleerd, soms een en soms meerdere die met elkaar in discussie gaan. Ook de gangen en sommige binnenplaatsen zijn gebruikt door kunstenaars. De titel van de tentoonstelling is ontleend aan een essay dat Pier Paolo Pasolini 1 februari 1975, enkele maanden voor zijn dood, in La Corriere della Sera publiceerde. Ik zal daar verder niet op in gaan, voor wie het Frans machtig is staat onder een link naar het artikel.
De tentoonstelling is goed en overweldigend, wat mede door de locatie en de hoeveelheid werk wordt veroorzaakt. Het werk komt uit de collectie zelf, uit bruiklenen van musea en werk uit de fameuze collectie van de privéverzamelaar Enea Righi. De kunstenaars/curators hebben in sommige gevallen mooi gebruik gemaakt van de ruimte en haar historie en naast de keuze van een aantal werken uit de collectie die al eerder te zien waren in het pand dat nu verbouwd wordt zijn een behoorlijk aantal verrassingen te vinden, waaronder een aantal werken van Jiri Kovanda, een Tsjechische kunstenaar die zich al vroeg met heel terloopse acties bezig hield. Bij deze een indruk met de aantekening dat het werk van een aantal kunstenaars die ik waardeerde niet goed te fotograferen was, zoals prachtig werk van o.a. Francis Alys en Marcel Broodthaers die hier alleen genoemd kunnen worden.
Jiri Kovanda: One small box filled with red Rhododendonblossoms, the other small box filled with white rhododendonblossoms, Spring, Summer 1981 – Vinohrady, Prague 1981
Jiri Kovanda: … I walk along carefully, very carefully, as if I were on ice that might crack any moment – October 28, 1977, Prague
9 september 2005
Gordon Matta-Clark herontdekt met een verrassend project wat opnieuw wordt opgepikt:
“ Matta-Clark bought 15 parcels, 14 in Queens and 1 in Staten Island. When he died of cancer at 35, in 1978, he left behind the deeds and their unpaid tax bills. Apparently, he had vaguely thought about installing art on the plots or giving plots to artists to install their art, although the properties were really too impractical to use. Years after he died, his widow, Jane Crawford, coming upon the documents in a box, devised collages that consisted of the deeds, photographs and maps – surrogate versions of the property, not unlike the “nonsites” by his mentor and fellow entropist Robert Smithson.”