Het Haags Kunst en Cultuurdebat 2022

15 februari 2022

Vanavond vond het eerste deel van Het Haagse Kunst en Cultuurdebat 2022 plaats bij West. De stichting Nomadisch Paviljoen organiseerde naar aanleiding van de komende gemeenteraadsverkiezingen een tweetal debatten met de vraag waar we nu staan cultuur-qua: hebben de pandemie en het populisme invloed op hoe we kijken naar kunst en cultuur? Hebben technologie, veranderende inzichten in de politiek en ontwikkelingen in de media gevolgen voor hoe wij naar kunst en cultuur kijken? Wat vinden we eigenlijk van wat kunst en cultuur zouden moeten zijn, welke functie dienen zij te vervullen in de huidige maatschappij?

Erik Vredenburgh trapt af!

Om de avond te beginnen hield de vertegenwoordiger van het Nomadisch paviljoen, de architect Eric Vredenburgh, een kort verhaal over hoe tegen cultuur wordt aangekeken en hoe het niet zou moeten. Hierin schetste hij tot slot hoe de plaats daarvan binnen de nieuwsberichtgeving van de NOS nauwelijks bleek te bestaan. De kijkcijfers over een verhaal van de koning waren breaking, maar belangrijke prijzen of gebeurtenissen in de culturele sector worden nauwelijks genoemd.

Na dit verhaal komt moderator Christiaan Weijts het podium op en introduceert de eerste drie sprekers die zijn uitgenodigd: Jan Zoet, directeur van Amare en voorzitter van Kunsten 92, Paul Frissen uit de academische wereld: hij is o.a. decaan en bestuursvoorzitter van een Haags instituut dat hogere ambtenaren opleidt voor het openbaar bestuur en tot slot Özkan Golpinar die voorzitter projectsubsidies in cultuur van Rotterdam is en ook lid is geweest in de kunstenplancommissie in Den Haag. Bij dit gezelschap gaat de discussie over landelijke problematiek.

vlnr Jan Zoet, Paul Frissen, Özkan Golpinar en Christiaan Weijts

De afbraak van cultuurgelden door Halbe Zijlstra c.s. en het langzame herstel van het cultuurbudget onder de daarna volgende kabinetten, de specifieke schade die de Corona epidemie aan de cultuursector berokkende door o.a. de beperkte of geen compensatie voor ZZP-ers en het recent in de meerderheid van de tweede kamer beleden belang van de cultuursector voor de maatschappij kwamen voorbij. Maar ook de formalisering van de subsidieaanvragen, de daarbij ontwikkelde verantwoordingsdwang en het uit elkaar groeien van grassroots initiatieven (humuslaag zo u wilt) en gesettelde instellingen en kunstenaars werden genoemd. Paul Frissen deed zich gelden met een aantal frisse stellingen die hout sneden: “als er papier bij komt kijken wordt het nooit wat met beleid!”, “kunst moet zich niet verantwoorden met het belang voor de economie en andere maatschappelijke zaken, maar moet zelf urgentie uitstralen”. Op de vraag of de cultuursector zich niet wat meer kon verenigen werd door Jan Zoet geantwoord dat Kunsten 92 met andere instellingen een Taskforce culturele en creatieve sector is begonnen dat een breed gedragen Openings- en herstelplan heeft geformuleerd voor de tweede kamer en de culturele sector.

In het tweede blok wordt al wat meer naar de Haagse situatie gekeken. Hierin nemen plaats Ingrid Rollema, beeldend kunstenaar en voormalig hoofd van de Vrije Academie, Michael de Roo, componist, dirigent en oud directeur van het NDT en Tim de Boer, architect en fractielid gemeente Den Haag voor de Haagse Stadspartij.

vlnr: Ingrid Rollema, Tom de Boer, Michael de Roo en Christiaan Weijts

In dit gedeelte komen ook locale problemen voorbij, zoals de plannen voor een museumkwartier en voor een Eschermuseum/hotel in de huidige Ambassade waar West resideert. Het idee dat de gemeente alleen maar meer toeristen wil trekken en het monument van Breuer zichzelf wil laten bedruipen in plaats van geld vrij te maken om het een zinnige functie te geven is in dit gezelschap duidelijk niet populair.
De culturele integratie van bevolkingsgroepen is een probleem dat wordt genoemd en een van de redenen lijkt te zijn dat elke bevolkingsgroep zelf al allerlei instellingen heeft waar ze zich in hun eigen cultuur kunnen vermaken. Michael de Roo probeerde ooit als directeur van theater de Regentes multiculturele avonden te organiseren en stuitte op onwil. Daar lijkt inmiddels wel enige verandering in te komen.
Dan wordt onderwijs genoemd als een belangrijk element: de kinderen die nu kennis maken met cultuur en met de mogelijkheid zichzelf te uiten zijn over vijftien jaar de mensen die geïnteresseerd de theaters en musea zullen bezoeken en misschien zelf actief zullen zijn in de cultuursector.

Concluderend was dit een leerzame avond waarin niet alles zo erg blijkt te zijn als het in het einde van het eerste decennium leek, maar waarin veel problemen worden genoemd en mogelijkheden worden geopperd om de cultuursector zich te laten herstellen en zelfs verder te laten bloeien. In de discussies is voor mij soms duidelijk dat er een verschil in cultuur ligt tussen uitvoerend kunstenaars, schrijvers en beeldend kunstenaars waardoor discussies anders gevoerd worden en over verschillende zaken gaan. Dat verschil los je niet op met de overkoepelende term makers voor de aanbodzijde.
Daarbij is de manier waarop publiek kunst ervaart wezenlijk verschillend bij muziek en theater of bij poëzie en schilderkunst. Bij elk zijn verschillende randvoorwaarden vereist die een andere ervaring veroorzaken. Dat is steeds een probleem bij de pogingen om als cultuursector met een stem te spreken.

Volgende week, dinsdag 22 februari volgt het tweede deel van dit debat waarin meer aandacht zal worden besteed aan de vraag welke plaats Den Haag inneemt in het cultuurveld en welke rol Den haag voor zichzelf ziet in de komende tijd. Hoe vertalen de ambities in het beleidskader Beleidskader kunst en cultuur 2021 – 2024, Een zee aan mogelijkheden zich in de praktijk?

West

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.