17 september 2018
Deze week ben ik in Parijs en de gelegenheid is goed om wat tentoonstellingen te bezoeken, zoals het mooie en interessante overzicht van de Oostenrijkse kunstenaar Franz West in het Centre Pompidou. Deze kunstenaar ontwikkelde zich in Wenen vanaf midden jaren zestig. Hij is autodidact en beweegt zich, na van school te zijn gegaan, vanaf zijn zestiende jaar in de culturele en artistieke kringen in de Oostenrijkse hoofdstad. Hij is dan direct betrokken bij een eerste publieke manifestatie van de Wiener Aktionisten en het is binnen deze context en met de Weense culturele geschiedenis in zijn bewustzijn dat hij begint aan zijn beeldende werk. Hij verwerpt bepaalde tendensen in deze periode, maar neemt wel alle invloeden op die zich doen gelden. In de loop van de tijd neemt hij de naam van zijn moeder aan voor wie hij een enorme bewondering heeft en begint werk te maken dat haar naar zijn idee zal bevallen: kleine tekeningen die hij “Mutter Kunst” noemt en die duidelijk door Jugendstil zijn beïnvloed.
Zijn eerste belangrijke werken zijn de “Passtücke”, gemaakt van papier maché of wit gelakt gips en soms polyester. Regelmatig worden de objecten door collega’s beschilderd. Het zijn objecten die ook als protheses worden beschreven, omdat ze een performatieve toevoeging aan het menselijk lichaam vormen. Tijdens de tentoonstellingen is het met name de bedoeling dat de objecten worden aangeraakt en dat er handelingen mee worden verricht.
Daarna volgen de “legitieme sculpturen”. In dit corpus worden de werken in een spel met de sculpturale traditie op sokkels gezet die soms belangrijker of groter zijn dan het werk. Die sokkels zijn met weinig aandacht gemaakt of met teksten bewerkt, zodat de autonomie van het werk zelf zwaar onder druk staat.
In 1986 begint hij te denken aan andere methoden om de toeschouwers meer te betrekken bij zijn werk en begint hij aan “sculptuur-meubelen” te werken. Hij werkt hiervoor samen met een industrieel ontwerper, Mathis Esterhazy, en maakt soms werk met gebruikte apparaten uit zijn directe omgeving, zoals de wasmachine van zijn moeder die kapot was gegaan. Subtiel manoeuvrerend tussen Pop-art, dada, toegepaste kunst en zijn eigen ontwikkeling brengt hij zo zijn werk de publieke ruimte in.
Die samenwerking met andere kunstenaars die ik zelf ook heel interessant vind uit zich op diverse manieren. Zo heeft een bekende kunstenaar als Herbert Brandl veel van zijn sculpturen beschilderd en werkte West ook samen met schrijvers en muzikanten. Ook een jongere generatie zoals de leden van Gelitin (nu nog in Booijmans te bewonderen) Sarah Lucas of de muzikant Philip Quehenberger werkte samen met West. Hij appropriëert ook werk van collega’s, en aangezien hij zelf bij de grote internationale kunstenaars is gaan horen doet hij dat met werk van mensen als Raymond Pettibon, Paul McCarthy, Joseph Kosuth Otto Mühl en anderen. Het is een groot overzicht waarin de kunstenaar met een schijnbaar enorm gemak en met eenvoudige middelen een organisch oeuvre toont dat ik zelf tot nu toe niet echt kende, maar waarvan ik wel onder de indruk ben.

Friedl Kubelka: Franz auf dem Bett – 1973 Deze fotografe werkte veel met de kunstenaar samen en maakte zelf prachtige foto’s, waarbij ik erg bij nader onderzoek onder de indruk was van haar portretten.

Franz West op jongere leeftijd

Een van een serie tekeningen die op bovenstaande foto boven het bed hangen

Hängebusen Ingrid, Tragbild Franz, beiden einde zeventiger jaren

Na de tekeningen volgden een aantal gouaches, beïnvloed door Hundertwasser en Klimt

de eerste schilderijen van West, hij probeert hier in zijn kleurgebruik schoonheid te maken met lelijkheid.

De eerste “Passtücke” gecombineerd met vrienden uit die tijd, gefotografeerd door Friedl Kubelka

Fladen, werk op de muur met vriend Freddie jellinek ervoor

Studiën zur Ernster Musik – 1973 Video met een vorm van choreografie met een Passtück. West heeft zijn hele carrière iets met muziek gehad. Hij organiseert regelmatig performances tgv openingen of om zijn sculpturen te activeren waarbij hij vrienden en collega’s uitnodigt om te participeren.

Passtück – 1973

Passtück met gebruik op video

Idem

Demagog en Drei mal Wochentlich, beiden 1984. Het zijn collages op kartonnen dozen die beschilderd zijn.

Labstück – 1986 De kunstenaar dronk best wat in die tijd en vond dat hij de flessen met de inhoud moest emanciperen. Hij maakte er dus maar kunst van.

Franz West en Herbert Brandl: De oogst van Tantalus – 1988

Wegener Räume – 2/6 – 5/6 – 1988 De kunstenaar maakte zes installaties voor de galeriehouder Jürgen Wegener waarvoor hij eerder verkocht werk terug koopt en integraal in deze installaties verwerkt.

Wegener Räume – 2/6 – 5/6 – 1988 Achterzijde

Psyche – 1987 Een installatie waarin de interactie tussen de toeschouwer en het kunstwerk op waarachtig Weense wijze wordt waar gemaakt.

Sculptuur meubelen

Viennoiserie – 1998 Installatie met hergebruik van werk van anderen zoals hier Paul McCarthy en Joseph kosuth

De boekenkast als sokkel

Video met een opening waarin allerlei vrienden figureren, uit de zitmeubelen klinkt klassieke muziek.

L’art pour l’art – 1997, een hergroepering van eigen werken uit de periode 1973 – 1997 Deze “Muur van beelden” werd geïnspireerd door het begrip remix uit de populaire muziek.

Zaaloverzicht

Ecke – 2009 installatie in samenwerking met Rudolf Polanzski met Maquettes voor ontwerpen in de openbare ruimte

Zithoek met op de achtergrond door West zelf gefabriceerde affiches voor tentoonstellingen bij diverse instellingen. Uit de zitsculpturen klinkt een klassieke playlist die West zelf samenstelde.
Pingback: Hamburger Bahnhof | chmkoome's blog