17 december 2014
Vandaag had ik eindelijk gelegenheid om de tentoonstelling “Daar komen de putters” (360 jaar na Fabritius) te bezoeken. En famille toog ik naar kasteel Keukenhof, een kasteel waaraan ik gedurende mijn middelbare schooltijd vijf jaar lang dagelijks voorbij gefietst ben zonder te weten welk een rijkdom daar te vinden was. De Puttertentoonstelling, die geconcipieerd en georganiseerd is door Rens Krikhaar en Leonard van de Ven, bevindt zich dezer dagen in een kerstsfeer die aan gewicht wint door de verbinding die is gemaakt met de tentoonstelling “Dining with the Czars” die momenteel in de Hermitage in Amsterdam te bewonderen is. Misschien oogt de entourage voor de hedendaagse kunstenaar misschien wat opulent, maar voor de bezoeker wordt de tentoonstelling daardoor wel interessanter. Deze context verdient de hoogwaardige kunstuitingen die de deelnemers aan het project hebben aangeleverd. Bij deze een verslag over een rondleiding met een uitgebreid gezelschap cultuurliefhebbers die zonder uitzondering enthousiast reageerden op het werk van de kunstenaars.

Verloren schilder Niek Hendriks en Hidenori Mitsue hangen boven een chique stilleven op een fraaie buffetkast.

Yuri Lunacharski blijkt ook een puttertje te hebben gecreëerd dat Topp & Dubio met plezier inzetten voor dit project! Daarnaast, enigszins misplaatst naar mijn idee, het werk van Carina Ellemers

Dat kan niet gezegd worden van het werk van Philip Akkerman en Albert Zwaan die op gereconstrueerd behang naast een kerstboom hangen

Erik Pape, boven machteloos reikende knoppen, laat het geel in het puttertje de explosie in het kruidhuis in Delft die Fabritius doodde overstralen.

Terwijl Olphaert den Otter die zelfde explosie in een prachtig bloemenarrangement in het oog van het puttertje laat weerschijnen.

Peter Jan Muilwijk geeft het onderwerp in een wel heel mooie tekening een religieuze connotatie. Het Empire-behang vormt naadloos een achtergrond voor het werk.

Datzelfde behang is ook het fond voor het werk van Joncquil die een dood vogeltje met een handraking tot leven wil wekken. In het glas voor de tekening de lichtjes uit de kerstversiering.

Schilderbeest Roza Horowitz doet niet hetvogeltje leven, maar wel de verf waarmee het afgebeeld wordt.
Pingback: Eindejaars lijst 2014 chmkoome’s blog | chmkoome's blog
Mooie beschrijving van de hommage aan het Puttertje.
Ter aanvulling aan de “illustratie” van Petra Werlich onderstaand een recensie die ik geschreven heb over dit bijzondere werk.
Het werk “The burden” van Petra Werlich is een van de 44 hommages aan Fabritius en het Puttertje. Het werk valt op omdat het afwijkt, zowel qua beeld als door de gebruikte techniek en de gelaagdheid van het werk. The Burden blijkt een commentaar te zijn op onze kijk op cultuur.
De tekst in het werk verwijst naar de hogepriesters van de Kunst: de recensent. In gezwollen taal wordt minutieus beschreven hoe het Puttertje geschilderd is, maar kan daarmee nooit de werkelijkheid van het werk benaderen. Toch wordt dankzij de recensent het werk gewaardeerd en opgenomen in de canon van de Kunst en bestempeld tot hogere cultuur.
Het opnemen van de tekst in het werk zorgt trouwens ook voor bescheidenheid bij deze recensent van het werk van Werlich.
Het blauw in het werk verwijst naar de massacultuur van het Delfts blauw, dat in hetzelfde jaar voor het eerst een ongekende populariteit kreeg. Door het blauw in het werk te betrekken wordt deze cultuuruiting op een hoger niveau geplaatst.
De tekening van de man met de distelvink verwijst naar de subcultuur van de vogelvrienden verenigingen. Een cultuur die nog steeds de distelvinken laat werken voor hen. Een cultuur waar vaak met wat dedain op wordt neergekeken.
Werlich toont dat ondermeer met door in de scene een gebreide trui, truttige gordijnen, bloemstukje en gehaakt tafelkleedje op te nemen. Toch laat zij deze mensen en hun cultuur in hun waarde. De man heeft een prachtig gedetailleerd karakteristiek hoofd en wordt waardig en serieus afgebeeld.
De vraag of het werk van Werlich Kunst is, beantwoordt zij ook. Het werk is professioneel ingelijst en is zichtbaar achter museumglas. We hebben het hier dus over Kunst dat eigenlijk in de tempel van de kunst thuishoort: het museum.
En dat is misschien wel de laatste laag van het werk: de titel “The Burden” verwijst naar de last die elke kunstenaar met zich meedraagt van het verleden van de kunst en daarmee de bijdrage aan de waterscheiding tussen hogere en lagere kunst.